ArtikelBewapend tot de tanden, bang tot op het bot


Het boek 1984 van George Orwell wat hij in 1949 schreef, is niet alleen dystopisch en briljant geschreven — het is ook huiveringwekkend profetisch. Orwell schetst een samenleving waarin niets is wat het lijkt: een schijnvrede die wordt afgedwongen door een totalitair regime dat elk aspect van het leven controleert. De sleutel tot die controle? Taal. Nieuwe woorden, zorgvuldig gekneed en politiek gepolijst, maken de gruwel draaglijk, het onrecht aanvaardbaar.

Jan Wolsheimer
21 oktober 2025
geweld, geweldloos verzet, oorlog en vrede, veiligheid, naastenliefde, Bergrede

In één alinea vat Orwell dat mechanisme genadeloos samen:

“Het Ministerie van Vrede houdt zich bezig met oorlog, het Ministerie van Waarheid met leugens, het Ministerie van Liefde met marteling en het Ministerie van Overvloed met hongersnood.
Deze tegenstrijdigheden zijn niet toevallig en ook niet het gevolg van gewone hypocrisie: het zijn bewuste oefeningen in dubbeldenken.”
Newspeak, de officiële taal, is ontworpen om kritisch denken onmogelijk te maken. Doublethink is het vermogen om twee tegengestelde overtuigingen tegelijk te aanvaarden — en dat als normaal te beschouwen.
Deze concepten zijn geen literaire trucs, geen vergezochte fantasieën. Ze zijn pijnlijk herkenbaar in hoe wij vandaag spreken over macht, oorlog en ‘veiligheid’.

Veiligheid
Neem dat laatste woord: veiligheid. Wie goed luistert, hoort het knarsen van het bedrog.
In ons land — net als in grote delen van Europa — wordt het woord veiligheid misbruikt. Niet per ongeluk, niet uit onwetendheid, maar doelbewust. Het is Orwelliaanse newspeak geworden: een woord dat klinkt als bescherming, maar in werkelijkheid dreiging legitimeert. Onder het mom van veiligheid worden miljarden geïnvesteerd in drones, straaljagers, cyberwarfare en nucleaire modernisering. We noemen het “verdediging”, maar het is een nieuwe wapenwedloop — gecoördineerd, gelegitimeerd en gepromoot als morele noodzaak.
En de meeste mensen slikken het. Want wie wil er nou niet veilig zijn?

Maar laten we eerlijk zijn: niemand wordt veiliger van een nieuw wapensysteem dat sneller, slimmer en dodelijker is dan het vorige. We zijn niet veiliger omdat we meer kunnen vernietigen. We zijn alleen maar banger. Banger voor de ander, banger voor morgen, banger voor een oorlog die we zelf aan het voorbereiden zijn.

We zeggen dat we bewapenen uit voorzorg. Maar voorzorg zou betekenen dat we investeren in vrede, diplomatie, mensenrechten en duurzame relaties tussen staten. Niet in munitievoorraden, defensiebudgetten die door het dak gaan, en de normalisering van oorlogstaal in onze talkshows.

Een simpel voorbeeld
Stel je voor: twee buren, allebei bezorgd dat de ander op een dag hun tuin zal binnenlopen om de barbecue te stelen. Dus koopt de één een enorme kettingzaag, voor de zekerheid. De ander ziet dat en besluit een honkbalknuppel aan te schaffen. Dan koopt de eerste ook maar een alarm met laserstralen en een rottweiler. De ander neemt een drone met camera. Zo gaat het maar door: elke nieuwe aanschaf voedt het wantrouwen van de ander. Geen van beiden voelt zich veiliger. Geen van beiden gaat rustiger slapen. Maar wél zit de schuur inmiddels vol wapens en de relatie is naar de knoppen.
En dan te bedenken dat ze prima buren hadden kunnen zijn, met een hek, een praatje, en af en toe een gedeelde barbecue.

Innoveren om te doden
De NAVO-top gaat spreken over innovatie en defensie alsof het een techbeurs is: slimme raketten, autonome wapensystemen, A.I.-gedreven gevechtsstrategieën. Maar wat ze eigenlijk bedoelen: wij willen de sterkste blijven. Niet omdat dat vrede brengt, maar omdat het onze belangen beschermt: economische belangen, geopolitieke controle, militaire superioriteit. En dus noemen we het “veiligheid”.
En dat is de grote leugen.

Werkelijke veiligheid komt niet voort uit macht, maar uit vertrouwen. Niet uit afschrikking, maar uit rechtvaardigheid. Niet door steeds grotere knuppels te dragen, maar door de spiraal van dreiging te doorbreken. We weten dit diep vanbinnen. Het zit in de Bergrede, in de stem van Bonhoeffer, in de herinnering aan Hiroshima. Maar we luisteren niet.

De nieuwe wapenwedloop wordt verkocht als bescherming, maar is in werkelijkheid een permanente staat van oorlog, een oorlog in voorbereiding, een oorlog die voortdurend lonkt in de schaduw van onze retoriek.

Ontmasker de taal
Als christen, als mens, als burger van dit land, wil ik weigeren mee te gaan in deze taal. Ik wil het nieuws niet lezen alsof het onvermijdelijk is. Ik wil vragen stellen. Ik wil licht laten schijnen op de dodelijke ironie van ons beleid. Want wanneer veiligheid het woord wordt waarmee we oorlog voorbereiden, dan is het tijd om de woorden opnieuw te wegen. En opnieuw te kiezen.
Weg met de newspeak, laten we de dingen eindelijk weer bij hun naam noemen. Wat nu “veiligheid”, “defensie” of “strategische paraatheid” heet, is in werkelijkheid voorbereiding op geweld. Oorlog is geen abstract beleidsmiddel, geen rationeel machtsinstrument, maar een vernietigende kracht die mensen vermorzelt, dieren uitroeit en ecosystemen onherstelbaar beschadigt. Er is niets nobels aan. Geen van onze zogenaamd slimme wapens voorkomt dat hele steden in puin vallen en dode kinderen onder het stof vandaan worden gehaald. Oorlog maakt kapot: mensen, dieren, en uiteindelijk de planeet zelf.

Afbouwen niet opbouwen
Als we echt willen bouwen aan veiligheid, dan moeten we beginnen met afbouwen. Stel je voor dat Nederland besluit een deel van het defensiebudget om te zetten in een Vredesdividend: we trainen geen soldaten om te doden, maar om trauma te genezen. We sturen geen tanks naar conflictgebieden, maar teams van luisteraars, vredestichters, sociaal werkers en ingenieurs. Laten we een leger van hoop samenstellen. Mensen die bouwen, helen, verbinden. Zoals Shane Claiborne eens zei: “We can’t just protest war, we need to live in a way that interrupts it.”

In plaats van miljarden te stoppen in technologie die de mens overbodig maakt in de strijd, laten we investeren in het herstel van wat oorlog kapotmaakt: relaties. Begin diplomatie al voordat er een conflict uitbreekt. Investeer in internationale studentenuitwisseling, burgerdiplomatie, vredesonderwijs op scholen. Ontwikkel empathie als nationaal exportproduct. Claiborne zei ooit: “You can’t love your enemies if you don’t know them. And you can’t know them if you’ve bombed them.”

Verbeelders gezocht
Wat we nodig hebben is heilige verbeeldingskracht. Het lef om te dromen van een wereld waarin we niet langer geregeerd worden door angst, maar door liefde. Wat als kunstenaars, theologen, boeren, en kinderen een plek zouden krijgen aan de internationale onderhandelingstafel? Wat als vredeswerkers net zo veel gezag kregen als generaals?

Is het een infantiele droom? Misschien wel. Maar ik ben liever een hofnar voor vrede dan een koude realist die voor oorlog kiest. Liever belachelijk gemaakt om mijn hoop dan gerespecteerd om mijn cynisme. Morgen zing ik “This little light of mine” met een handjevol andere kwetsbare mensen voor het Ministerie van Defensie - sorry dat is newspeak - voor het Ministerie van Oorlog.

En ik weet: het zal de wereld niet meteen veranderen. Maar ergens moeten we beginnen met het afleren van angst en het aanleren van moed. Met het weigeren om mee te praten in de taal van dreiging, en het kiezen voor een ander verhaal. Een verhaal waarin licht sterker is dan duisternis, verbeelding sterker dan strategie, en vrede niet naïef is, maar noodzakelijk. Dus ja, ik neem een kaars mee. Geen vlag. Geen zwaard. Gewoon een klein lichtje. Want dat is hoe ieder nieuw begin eruitziet.

Contactgegevens

Raadhuishof 3
2902 HZ Capelle aan den IJssel

mail naar info@in-netwerk.nl

©️2024 IN Verwondering • Privacyverklaring