ArtikelVerwondering of stelligheid


"de verwondering van het niet weten en de stelligheid van het denken te weten"


Henk Rothuizen
11 november 2024
verwondering, Bijbel, Jezus

Verwondering
We kennen allemaal het verhaal van Mozes en de brandende braamstruik, die wel verbrandt maar niet verteert. Wat moet dat een bijzondere ontmoeting geweest zijn!

Een man, die gevlucht is van zijn volk en het hof van Farao, komt na veertig jaar als herder een braamstruik tegen die in vuur en vlam staat, maar niet verteert.

Als Mozes dat ziet, zegt hij: "Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken". Hij wil weten wat er achter dit verschijnsel zit en stapt dichter naar dat vuur…
Hij heeft een ontmoeting met God vanuit verwondering, met vragen zoals: "Wat is dit?" "Wie bent U?" "Wat gebeurt hier?" Of gewoon nieuwsgierig naar meer: "Dit ken ik niet!"

Dan in die verwondering volgt er een dialoog tussen God en Mozes, waarin God tot Mozes spreekt als de God van zijn voorvaders, Abraham, Izaäk en Jakob. De God zoals Hij tot dat moment bekend is bij Mozes en het volk Israël: De God van Abraham, Izaak en Jakob.
Al die jaren moet Mozes daar voor zichzelf een beeld van gehad hebben, gevormd door de verhalen van zijn voorouders en zijn vragen vanuit zijn eigen wandel en beleving in zijn vlucht uit Egypte.

Op een gewone alledaagse dag verschijnt God als een vuur dat wel brandt, maar niet verteert. En in die brandende braamstruik spreekt God tot Hem zoals Mozes God niet kent! In een wonderlijk verschijnsel!
In een vuur dat wel brandt maar niet verteert! Dat is het beeld dat hij krijgt voorgeschoteld.

In die verwondering geeft Mozes ruimte voor God om meer te zijn dan hij tot dat moment wist, of God kende. Want Mozes stelt de vraag: als ik over U vertel, u vertegenwoordig… wie moet ik dan zeggen dat U bent?


"De God van Abraham, Isaak en Jakob", want kende Mozes God toch…? Nee…!

"De God van de brandende braamstruik", want zo verschijnt God toch nu?
Nee…!

Mozes krijgt als antwoord: "IK BEN!"
Dat is bepaald geen antwoord dat aansluit op de God, zoals Mozes Hem tot dat moment kende, noch op hoe God nu aan hem verschijnt.
Opnieuw komt Mozes in verwondering; "Ik ben"!?

Laten we nog eens kijken wat er hier precies gebeurt:
 Mozes ziet een wonder en dacht te begrijpen wat vuur is.

Hij dacht te begrijpen wie God is, de God van zijn voorvaders.
 En hij verwondert zich dat God blijkbaar veel meer is, iets waarover hij zich blijft verwonderen en geen logica-chocola van kan bakken.
Hij heeft God niet in zijn broekzak.

Stelligheid
In de evangeliën, veel later, komen we opnieuw een Mozes-figuur tegen. Ook iemand die geroepen werd het volk te leiden in een nieuwe openbaring van wie God is.

Het betreft Petrus.
Petrus ontmoet een brandend, niet verterend vuur in de vraag van Jezus: "En wie zeg, jij, dat IK BEN? En Petrus krijgt ook een wonder, een openbaring. Hij antwoordt: "U bent de Messias, de Zoon van de levende God." Waarop Jezus zegt dat de Vader hem dit geopenbaard heeft.
Een openbaring, geen theologisch begrijpen, geen lesje uit een boekje of een mooie preek of overdracht. Geen zaak van kennis of lang genoeg met Jezus opgetrokken of voldoende bijbelstudies gemaakt te hebben.
Nee, God de Vader openbaart wie Jezus werkelijk is. Petrus ziet de IK BEN. Hij ziet ineens wie Jezus is.

Die openbaring is een wonder of anders gezegd landt in de verwondering. In de verwondering steeds maar weer dezelfde vraag te stellen: "Wie bent U?" Wie kan ik zeggen dat U bent?" Open blijven staan voor meer ruimte voor God.

Want na deze belijdenis gaat Jezus verder met zich te openbaren. En Hij begint te spreken over lijden en dood. Over de gevolgen van een vuur dat verbrandt, maar ook over opstanding, het vuur dat niet verteert.

En Petrus stapt uit de verwondering in stelligheid! Hier begrijpt Petrus niets van; dit kent hij niet en dit wil hij ook niet en hij reageert heftig en stellig: "God verhoede dit. Dit gaat echt niet gebeuren!"

Petrus maakt geen domme opmerking. Hij zegt wat ik ook maar al te gemakkelijk kan denken.

Namelijk: Een vuur verteert, want dat is wat vuur doet.

En Messiassen bevrijden, redden, verlossen ons van onze vijanden.
Messiassen verteren onze vijanden. Daar past geen lijden en dood in dat plaatje.

En laten we eerlijk zijn, hij had ook alle menselijke redenen om stellig te reageren. De Vader zelf had hem immers geopenbaard wie Jezus was! "Ik weet wie Jezus is. Ik weet wat messiassen wel en niet doen. En Goden lijden toch niet? Goden kunnen niet gedood worden. Bij de Griekse goden niet, bij de Romeinse goden niet en bij ons Joden dus helemaal niet!"

Petrus denkt in de vergelijking met het vuur:
 Net zo als vuur verteert, zo verlossen en bevrijden Messiassen.
 Net zoals vuur verteert, komen messiassen in opstand tegen onderdrukking en geweld. Dat is logisch! Dat is wat messiassen doen dat - bevrijden, redden.
Messiassen zijn machtige strijders, verlossers, leeuwen, leeuwen van Juda's.

En hij trekt Jezus niet dichterbij, maar apart van de gemeenschap! Exclusief naar zichzelf. "Messiassen doen wat ik begrepen heb: bevrijden. We zijn al lang genoeg onderdrukt door de Romeinen, daarvoor de Grieken, daarvoor de Perzen en daarvoor Babyloniërs. Al die onzin over lijden en dood door de Romeinen moet stoppen…"

Ik herken hierin mijn reacties wanneer ik vanuit mijn stelligheid, denkend te weten wie God is, met alle goede bedoelingen God probeer voor mijn karretje te spannen: "Dat gaat niet gebeuren! Dat gaat U niet doen. U gaat doen wat ik graag wil dat U gaat doen".

En wat zegt de brandende maar niet verterende braamstruik tegen mij en Petrus?:

Niet: "Ik ben, die ik Ben".
Dat had hij kunnen zeggen, maar dat had Petrus niet geholpen, omdat hij niet open stond voor verwondering.

Nee Jezus zegt: "Ga weg, duivel! Je probeert Mij ongehoorzaam aan God te maken. Want jij wil niet wat God wil, maar wat mensen willen!"

Is dit niet het laatste wat je zou willen horen, als je een beeld van God hebt, waarvan jij denkt dat het juist is?
Wat zegt Jezus hier precies?

Niet dat Petrus de duivel is, of bevrijd moet worden.

Jezus zegt: Het is niet aan jou om te zeggen hoe, wat of wie God is, of wat messiassen zijn en wel of niet moeten doen!
Alsof Ik achter jou aan moet gaan.

Het is aan jou om achter Mij aan te gaan.

Achter Jezus aan gaan, betekent net als Jezus je kruis op je nemen. En dan niet vanuit een houding dat jij precies denkt te weten wie IK BEN is, of wat er precies gaat gebeuren, maar in verwondering, in afwachting en openheid en kwetsbaarheid, zodat er geopenbaard kan worden wie en wat IK BEN is, op momenten dat je het niet verwacht. Meestal gewoon wanneer je weer eens schapen loopt te hoeden. In je dagelijkse wandel.

IK BEN is en blijft steeds verwonderend. Zo wil ik Hem leren kennen.

Iedere ervaring met Jezus is een stap in verwondering…, simpel omdat Jezus nu eenmaal wat groter is dan mijn verstand en voorstellingsvermogen.

Oh, laat mij Uw vuur van liefde steeds meer ervaren. Een vuur dat alles wat niet goed in en aan mij is verbrandt, maar mij niet verteert. Een vuur dat mij verwarmt, en mij niet in de kou laat staan, wanneer ik mijn kruis op mij neem en U volg. Zonder angst, maar in verwonderende liefde.

Contactgegevens

Raadhuishof 3
2902 HZ Capelle aan den IJssel

mail naar info@in-netwerk.nl

©️2024 IN Verwondering • Privacyverklaring